A. Algemeen
In dit hoofdstuk willen we even stilstaan bij de privaatrechtelijke rechtspersonen (ie ook het thema Basisbegrippen). Naast de natuurlijke personen worden zij immers ook in het recht als afzonderlijke rechtssubjecten erkend en zijn ze dus drager van rechten en verplichtingen. Ze spelen vooral in het ondernemingsleven een belangrijke rol. Rechtspersonen zijn juridische entiteiten van individuen en/of kapitalen die van zodra een aantal voorwaarden zijn vervuld, net zoals natuurlijke personen aan het rechtsverkeer deelnemen. Deze voorwaarden zijn onder meer het opstellen van statuten en de publicatie ervan in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad.
Nochtans verschilt de rechtspersoon op een aantal punten van de natuurlijke persoon. Rechtspersonen hebben dan wel een nationaliteit, een naam en een woonplaats, maar ze hebben geen familierechten (ze kunnen niet huwen of adopteren bijvoorbeeld) en hebben ook geen politieke rechten (ze kunnen niet stemmen). Ze hebben ook eerder beperkte vermogensrechten. De vermogensrechten van de rechtspersoon zijn beperkt door het speciale doel waarvoor de rechtspersoon in het leven werd geroepen. Men spreekt in dit verband van het specialiteitsprincipe. Rechtspersonen sterven niet en in theorie zouden zij altijd kunnen blijven voortbestaan. Een rechtspersoon stopt als de vennootschap of vereniging ontbonden wordt of als de leden daartoe beslissen (vrijwillig of desnoods gedwongen, bv. omdat de statuten geschonden zijn).
De handelingsbekwaamheid wordt door de rechtspersoon uitgeoefend door middel van zijn organen: dit zijn bepaalde fysieke personen die zich binnen de grenzen van hun functies met de rechtspersoon identificeren. Een orgaan van een vennootschap kan soms ook zelf een vennootschap zijn doch dan dient deze op haar beurt een natuurlijk persoon aan te duiden als haar vaste vertegenwoordiger binnen de bestuurde vennootschap.
Privaatrechtelijke rechtspersonen worden wettelijk geregeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en kunnen onderverdeeld worden in enerzijds verenigingen en stichtingen en anderzijds in vennootschappen. Deze begrippen worden door de wet als volgt gedefinieerd:
- “Een vennootschap wordt opgericht door één of meer personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Een van haar doelen is aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen”;
- “Een vereniging wordt opgericht bij een overeenkomst tussen twee of meer personen, leden genaamd. Zij streeft een belangeloos doel na in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft. Zij mag rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel uitkeren of bezorgen aan de oprichters, de leden, de bestuurders of enig andere persoon behalve voor het in de statuten bepaald belangeloos doel. Elke verrichting in strijd met dit verbod is nietig”;
- “Een stichting is een rechtspersoon zonder leden, opgericht bij rechtshandeling door één of meer personen, stichters genoemd. Haar vermogen wordt bestemd om een belangeloos doel na te streven in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft. Zij mag rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel uitkeren of bezorgen aan de stichters, de bestuurders of enig andere persoon, behalve voor het in de statuten bepaald belangeloos doel. Elke verrichting in strijd met dit verbod is nietig.”
De drie soorten rechtspersonen kunnen allemaal winst ambiëren en creëren, maar alleen in de vennootschappen mag een voordeel uitgekeerd worden aan de vennoten. Zij zijn alle te onderscheiden van een louter feitelijke vereniging.
B. De feitelijke vereniging (die dus geen rechtspersoon is)
Van zodra een aantal personen het idee ontwikkelen om een bepaald doel na te streven (carnavalsvereniging, studentenvereniging, hobbyclub, straatcomité …), kunnen ze een feitelijke vereniging oprichten. Dit kan via een overeenkomst, mondeling of schriftelijk. In deze overeenkomst kunnen ze dan gezamenlijk de doelstellingen bespreken, wie wat doet enz. Het is ook niet uitgesloten dat een feitelijke vereniging stilzwijgend tot stand komt, bv. een aantal buren organiseren een buurtfeest met barbecue. Er zijn dan ook geen formaliteiten te vervullen, noch zijn er kosten aan verbonden. Het is ook niet de bedoeling om de winst die ze eventueel maken, uit te keren aan de leden. De winst dient eerder om gebruikt te worden voor het doel. Deze feitelijke vereniging wordt als dusdanig echter niet als een juridische entiteit beschouwd. Het gevolg is dan ook dat ze geen rechten kunnen verwerven op roerende of onroerende goederen, ze geen overeenkomsten kunnen afsluiten enz. De figuur van de feitelijke vereniging wordt in het recht niet geregeld zodat op het gewone verbintenissenrecht moet worden teruggevallen.
Het zijn dan ook de individuele leden die zich persoonlijk verbinden tot de verplichtingen van de vereniging. Een feitelijke vereniging kan wel iemand van hun leden als vertegenwoordiger aanduiden en deze vertegenwoordiger kan dan wel een lokaal huren, maar dit wordt gedaan met toestemming of volmacht van de andere leden. De bezittingen van de feitelijke vereniging zijn omgekeerd elk voor een deeltje (in onverdeeldheid) eigendom van alle leden.
Problemen doen zich voor wanneer er bijvoorbeeld schade optreedt of enige andere oorzaak van schulden. Stel dat een tractor van een carnavalsvereniging in brand schiet en hierdoor een loods uitbrandt, dan moeten alle leden voor de schade instaan. De leden zijn immers allen met hun persoonlijk vermogen onbeperkt aansprakelijk voor de verbintenissen van de vereniging, zelfs indien deze door een vertegenwoordigingsbevoegde persoon werden aangegaan. Men is als lid wel niet gehouden tot betaling van de hele schuld. Er is een pluraliteit van schuldenaars en een schuldeiser kan elk lid maar aanspreken voor zijn gelijk deel. Het is net om deze gevolgen te vermijden, dat het aangeraden is een vereniging met rechtspersoonlijkheid op te richten. Hierdoor ontstaat immers een zelfstandige juridische entiteit met een gescheiden eigen vermogen.
C. De vereniging zonder winstoogmerk (vzw)
Een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) is een rechtspersoon met minstens twee leden die niet tot doel heeft om de winst die zij maakt aan haar leden uit te keren en hen dus een stoffelijk voordeel te geven, maar de baten te gebruiken voor het doel dat in de statuten is aangegeven. Dat gemeenschappelijke doel is niet economisch, maar eerder cultureel, sportief, filantropisch … In tegenstelling tot een vennootschap kan de vzw geen winstverdelingsoogmerk hebben, maar kan ze wel lidgeld innen en betalende activiteiten organiseren wanneer deze binnen het kader blijven van de nagestreefde doelstelling. Niets belet dat de activiteiten op zich winstgevend zijn en ook zo bedoeld zijn, zolang er maar geen winsten worden uitgekeerd aan de leden. Eigenlijk moet “zonder winstoogmerk” dus begrepen worden als “zonder winstverdelingsoogmerk”.
De vzw wordt opgericht bij onderhandse of authentieke akte en verwerft haar rechtspersoonlijkheid op de dag waarop de vzw haar statuten en de akten betreffende de benoeming van de bestuurders neerlegt bij de griffie van de rechtbank.
Vzw’s komen dan ook veelvuldig voor in het maatschappelijk middenveld. Wel bestaat er een verschil tussen kleine en grote vzw’s. Terwijl kleine vzw’s enkel een vereenvoudigde boekhouding moeten voeren, zullen, zoals ondernemingen, grote vzw’s (bv. minimum vijf werknemers in dienst, of overschrijden van een bepaald balanstotaal of bedrag aan ontvangsten) een dubbele boekhouding moeten voeren en de jaarrekening moeten neerleggen bij de Nationale Bank. Zeer grote vzw’s (100 werknemers in dienst) moeten zelfs een commissaris-revisor aanstellen.
Naast de vzw’s bestaan er ook internationale verenigingen zonder winstoogmerk (ivzw).
D. De stichting
Een stichting is een verpersoonlijkt vermogen van een individu dat voor een belangeloos doel wordt opgericht. De oprichting, bij authentieke akte, van een stichting vloeit voort uit de wil van een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen om een vermogen te bestemmen voor de verwezenlijking van een bepaald belangeloos doel. De stichting mag geen materieel voordeel verschaffen aan de stichters, de bestuurders of enig ander persoon. Er bestaan twee types van stichtingen: de private stichtingen en de stichtingen van openbaar nut.
De stichting van openbaar nut moet een doel hebben dat gericht is op de verwezenlijking van een werk van filantropische, levensbeschouwelijke, religieuze, wetenschappelijke, artistieke, pedagogische of culturele aard (bv. De Koning Boudewijnstichting).
De private stichting mag een ander belangeloos doel hebben (zoals de ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek tegen kanker, maar ook bijvoorbeeld vermijden dat een familiaal vermogen uiteenvalt).
Aangezien de stichting een eigen rechtspersoonlijkheid bezit, onafhankelijk van die van haar bestuurders, heeft zij zelf rechten en plichten. De bestuurders zijn beperkt aansprakelijk en verbinden hun eigen vermogen niet met het lot van de stichting. Een stichting mag wel winstgevende handelingen verrichten om het belangeloos doel dat men voor ogen heeft te verwezenlijken.
E. Vennootschappen
a. Rechtspersoonlijkheid en andere voordelen
Het grote voordeel van het oprichten van een vennootschap is dat het de mogelijkheid biedt om rechtspersoonlijkheid tot stand te brengen. Rechtspersoonlijkheid heeft tot gevolg dat een vennootschap als een zelfstandige, juridische entiteit wordt beschouwd, onafhankelijk van de vennoten. Hierdoor verwerft de vennootschap een eigen vermogen, onderscheiden van dat van de vennoten, dat een onderpand is voor de schuldeisers. De vennootschapsschuldeisers zullen naar evenredigheid hun vordering kunnen verhalen op dat, maar (in principe) ook enkel op dat, vermogen. Bij faillissement van een vennootschap met een volkomen rechtspersoonlijkheid zal het faillissement enkel de vennootschap betreffen en het enige wat de vennoten dan verliezen, is hun inbreng, tenzij zij omwille van bepaalde persoonlijke tekortkomingen zelf voor bepaalde schulden aansprakelijk zouden gesteld worden. Het privévermogen zal niet onder de schuldeisers verdeeld worden. Privéschuldeisers van de vennoten kunnen omgekeerd de vennootschap niet aanspreken.
In het vennootschapsrecht is er niettemin één vennootschapsvorm die geen rechtspersoonlijkheid heeft: de maatschap is een zogenaamde personenvennootschap (zie verder).
Naast de rechtspersoonlijkheid kunnen we ten slotte nog een paar andere voordelen van een vennootschap vermelden. Op fiscaal vlak bijvoorbeeld betaalt men vennootschapsbelasting, wat een stuk minder is dan wanneer het beroepsinkomen (dit zijn de winsten of baten) worden belast in de personenbelasting van een ondernemer. Wel is het zo dat een vennootschap als nadeel hogere kosten heeft (oprichtingskosten, ruimere boekhoudverplichtingen zoals een dubbele boekhouding en jaarrekening, een jaarlijkse algemene vergadering die moet worden bijeengeroepen …).
b. Oprichting
Vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en Europese economische samenwerkingsverbanden worden opgericht bij authentieke of onderhandse akte, maar voor besloten vennootschappen, coöperatieve vennootschappen, naamloze vennootschappen, Europese vennootschappen en Europese coöperatieve vennootschappen is een authentieke akte vereist. De wet bepaalt welke vermeldingen minimaal moeten opgenomen worden in de oprichtingsakte en in de statuten. De bekendmaking gebeurt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, binnen tien dagen na de neerlegging. De rechtspersoon wordt ingeschreven in het rechtspersonenregister, onderdeel van de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Op de griffie van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de rechtspersoon, wordt voor iedere rechtspersoon een dossier gehouden. Dit moet derden waarmee een rechtspersoon handelt of te maken heeft in staat stellen om na te gaan of die rechtspersoon geldig is opgericht, of hij het recht heeft zijn activiteiten uit te oefenen, of zijn vertegenwoordigingsorganen het recht hebben hem te verbinden, en of, in een vennootschap, de vennoten of aandeelhouders al dan niet onbeperkt aansprakelijk zijn. Dit dossier stelt elke belanghebbende ook in staat de leden van de organen belast met het bestuur, het toezicht of de controle van rechtspersonen ter verantwoording te roepen.
d. De soorten vennootschappen
i. Algemeen
Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) regelt de rechten en verplichtingen van de vennoten onder elkaar en deze van de vennootschap ten aanzien van derden. Regels die slechts voor enkele vennootschapsvormen gelden, worden telkens hernomen bij de bespreking van de afzonderlijke vennootschappen.
De regels betreffende de oprichting bepalen onder meer of er al dan niet een notariële akte (de statuten) en/of een financieel plan nodig is en welke gegevens waar moeten gepubliceerd worden. Verder zijn er tal van regelingen mogelijk in verband met de overdraagbaarheid van de aandelen en de eventuele certificering ervan (waarbij – vooral bij moeilijkheden in familiale vennootschappen of ter voorkoming ervan – een administratiekantoor de juridische eigenaar kan worden van de aandelen en dus alle zeggenschapsrechten uitoefent, terwijl de economische eigendom bij de oorspronkelijke aandeelhouder/nu certificaathouder blijft).
De regels in verband met het bestuur bepalen de samenstelling en de bevoegdheden van de vennootschapsorganen zoals de algemene vergadering, de raad van bestuur en het dagelijks bestuur. Jaarlijks moet in de jaarrekening een financieel verslag gegeven worden van het reilen en zeilen. Na een reeks van schandalen regelen steeds meer wettelijke bepalingen de boekhoudkundige en organisatorische transparantie, de zogenaamde corporate governance, wat zoveel betekent als deugdelijk bestuur. De keuze van vennootschapsvorm zal mede bepaald worden door het antwoord op de vraag of men bijvoorbeeld een grote statutaire vrijheid wil genieten, een eerder besloten of een open samenwerkingsverband nastreeft, en of er al dan niet een groot ondernemingsrisico is.
ii. Maatschap
Een maatschap is een personenvennootschap (ze wordt aangegaan omwille van de persoon) die (in principe) geen rechtspersoonlijkheid bezit. De maatschap is een zuivere contractuele handeling. Partijen hebben een grote vrijheid om hun samenwerking te organiseren, aangepast aan hun wensen en noden. De inbreng in een maatschap kan bestaan uit roerende goederen, onroerende goederen, knowhow enz. Er zijn ook zeer weinig formaliteiten. De in gemeenschap gebrachte goederen maken niet het eigen vermogen van de vennootschap uit, maar enkel een onverdeeldheid tussen de vennoten. De maatschap kan tijdelijk zijn en "stil" zijn, dit is wanneer overeengekomen wordt dat zij bestuurd wordt door een of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, die handelen in eigen naam.
De maatschap waarvan de vennoten overeenkomen dat zij rechtspersoonlijkheid zal genieten, neemt de vorm aan van een vennootschap onder firma of van een commanditaire vennootschap.
- Zij is een vennootschap onder firma wanneer alle vennoten onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap.
- Zij is een commanditaire vennootschap wanneer zij wordt aangegaan door één of meer vennoten die onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap, de gecommanditeerde vennoten genoemd, en nog één of meer vennoten die zich beperken tot inbreng in geld of in natura en die niet deelnemen aan het beheer, de commanditaire vennoten genoemd.
In de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap zijn de zaakvoerder(s) het bestuursorgaan.
iii. Besloten vennootschap (BV)
De besloten vennootschap is volgens het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen de basisvennootschapsvorm, die zeer flexibel is. Zo geldt geen verplichting om een bepaald minimumkapitaal in te brengen, al zijn er voorschriften die een “toereikend aanvangsvermogen” opleggen . De BV kan ook zowel door één als door meerdere personen worden opgericht en bestuurd. De wetgever heeft de aantrekkelijkheid van de BV ook willen bevorderen door uit te gaan van eenvoudige standaardstatuten met allerhande mogelijke bijkomende opties met het oog op flexibiliteit. De BV wordt niet meer bestuurd door zaakvoerders maar door een of meerdere bestuurders, zoals dit voordien ook al bij de NV het geval was. Schuldeisers worden, na het wegvallen van de kapitaalsvereiste, beschermd doordat men bij oprichting van een BV moet voorzien in een toereikend aanvangsvermogen. Het eigen vermogen moet toereikend zijn in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid en een inbreuk hierop kan de aansprakelijkheid van de oprichters met zich meebrengen. Daarom moet ook een financieel plan worden opgemaakt. Aandelen kunnen door een individuele aandeelhouder vrij verhandeld worden zonder toelating van de andere aandeelhouders, zo de statuten dit voorzien. De statuten kunnen ook voorzien dat er aandelen zijn met meervoudig stemrecht, waardoor deze aandelen een grotere beslissingsmacht verwerven dan andere als er binnen de vennootschap beslissingen moeten genomen worden.
iv. Naamloze vennootschap (NV)
De naamloze vennootschap is een vennootschapsvorm die hoofdzakelijk bedoeld is voor grote kapitaalintensieve vennootschappen en gericht is op het inbrengen van kapitaal door de vennoten. Deze vorm van vennootschap biedt het voordeel dat de onderneming volledig gescheiden is van haar aandeelhouders, die meestal anoniem zijn. Aandelen kunnen gemakkelijk en zonder beperking worden overdragen. Hoewel de NV voornamelijk bedoeld is voor grote vennootschappen is de oprichting van een NV met slechts een bestuurder wel degelijk mogelijk.
v. Coöperatieve vennootschap (CV)
De coöperatieve vennootschap is oorspronkelijk ontstaan uit de coöperatieve beweging en is een vennootschap waarvan de leden aan gemeenschappelijke doelstellingen werken en gemeenschappelijke waarden delen. Het is een vennootschap met enkele karakteristieken van een vereniging. Kenmerkend voor deze vorm van vennootschap zijn onder meer de grote veranderlijkheid en variabiliteit van het aantal vennoten en van de middelen. De coöperatieve vennootschap heeft beperkte aansprakelijkheid en er is geen minimumkapitaal vereist, maar wel voldoende aanvangsvermogen.
e. De organen van een vennootschap
Een rechtspersoon kan zelf niet optreden en moet daarom een beroep doen op fysieke personen die die rechtspersoon vertegenwoordigen. Vertegenwoordiging betekent dat alle handelingen die de fysieke persoon stelt, volledig in naam en voor rekening van een ander (degene die hij vertegenwoordigt) gebeuren. Men spreekt hier over organen. De handelingen van het orgaan moeten worden opgevat als handelingen van de rechtspersoon zelf.
- In een personenvennootschap als de maatschap wordt de vennootschap meestal bestuurd door een aantal zaakvoerders die worden aangeduid in oprichtingsakte of door de vennoten krachtens de statuten. Zaakvoerders hebben de hoedanigheid van lasthebbers, van wie de bevoegdheden worden vastgesteld door de akte van benoeming. Die lasthebbers kunnen de daden die onder hun opdracht vallen afzonderlijk verrichten, tenzij de overeenkomst of de akte van benoeming bepaalt dat zij gezamenlijk moeten handelen.
- In een naamloze vennootschap is het belangrijkste orgaan de raad van bestuur. De raad van bestuur is bevoegd voor alle materies die niet door de wet aan andere vennootschapsorganen worden toebedeeld. Dit orgaan heeft het bestuur van de vennootschap als taak en vertegenwoordigt de vennootschap ook in en buiten rechte. De raad van bestuur heeft echter niet de bevoegdheid om de statuten te wijzigen, bestuurders te benoemen of te ontslaan, of de jaarrekening of de winstverdeling goed te keuren. De NV kan ook kiezen voor het duaal systeem met een raad van toezicht en een directieraad.
- De statuten kunnen bepalen dat de naamloze vennootschap wordt bestuurd door één enkele bestuurder, al dan niet in de statuten benoemd.
- Het bestuursorgaan kan het dagelijks bestuur van de vennootschap, alsook de vertegenwoordiging van de vennootschap wat dat bestuur aangaat, opdragen aan een of meer personen, die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden. Het bestuursorgaan dat het orgaan van dagelijks bestuur heeft aangesteld is belast met het toezicht op dit orgaan. Het dagelijks bestuur omvat zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap, als de handelingen en de beslissingen die, ofwel om reden van hun minder belang dat ze vertonen ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van het bestuursorgaan niet rechtvaardigen. De bepaling dat het dagelijks bestuur wordt opgedragen aan een of meer personen die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden, kan aan derden worden tegengeworpen mits aan de wettelijke publiciteitsvoorwaarden is voldaan. Beperkingen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het orgaan van dagelijks bestuur kunnen anderzijds aan derden niet worden tegengeworpen, ook al zijn ze openbaar gemaakt.
- Ten slotte is er ook nog de algemene vergadering. Formeel gezien oefent dit orgaan het hoogste gezag uit in een vennootschap. Een algemene vergadering benoemt en ontslaat bestuurders, verleent décharge (zie verder), keurt de jaarrekening goed, bepaalt de winst, wijzigt statuten of het kapitaal. Eigenaars van aandelen zijn gerechtigd om in persoon of via een volmacht aan de stemming van de algemene vergadering deel te nemen. Soms spreekt men ook over een buitengewone algemene vergadering. Heeft deze tot doel statuten te wijzigen, dan gelden specifieke regels inzake aanwezigheid en meerderheid. Wat de aandelen betreft, laat de wet toe statutair bijzondere regeling te treffen in verband met toekenning van meervoudig stemrecht, meervoudig winstrecht, vetorecht en dies meer. Bij de zogenaamde alarmbelprocedure moet, in geval van ernstige verliezen of een dreiging van een negatief eigen vermogen, het bestuur verplicht een algemene vergadering bijeenroepen.
- Het toezicht op de financiële situatie (via de jaarrekening, het jaarverslag en een controleverslag) wordt opgedragen aan een of meer commissarissen (lid van het Instituut voor de bedrijfsrevisoren). De commissaris wordt door een algemene vergadering benoemd voor drie jaar (hernieuwbaar). Het moet een onafhankelijk persoon zijn.
f. Bestuurdersaansprakelijkheid
Bestuurders kunnen in de uitoefening van hun taken op verschillende manieren aansprakelijk worden gesteld. Tegenover de vennootschap is de bestuurder contractueel aansprakelijk voor fouten gemaakt in de uitoefening van zijn opdracht. De vennootschap moet bewijzen dat er een fout is begaan (waarbij een schending van een wettelijke bepaling, in het bijzonder van de bepalingen van het WVV ipso facto een fout is) en dat die fout haar schade heeft berokkend. De vraag die hier moet worden gesteld is hoe een normaal bekwaam zorgvuldig bestuurder in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld? Als voorbeelden van fouten kan je denken aan absenteïsme, buitensporige uitgaven, het onvoldoende verzekeren van het ondernemingsrisico, te dure publiciteit, vermogende schuldenaars niet vervolgen, speculatieve transacties … De bestuurdersaansprakelijkheid voor het niet betalen van fiscale (en sociale) schulden is afzonderlijk wettelijk geregeld. Een bestuurder die misdrijven pleegt in de uitoefening van zijn mandaat (bv. valsheid in geschriften) kan hiervoor ook strafrechtelijk gesanctioneerd worden. Dit is ook het geval wanneer hij de goederen van de vennootschap voor eigen nut aangewend heeft en de vennootschap uiteindelijk haar schuldeisers niet meer kan voldoen. Dit betreft een strafrechtelijk gesanctioneerd misbruik van vennootschapsgoederen.
Aan de aansprakelijkheid jegens de vennootschap komt een einde door de kwijting of de décharge die de algemene vergadering verleent aan de bestuurders. Als een gevolg hiervan doet de vennootschap afstand van een eventuele aansprakelijkheidsvordering. Décharge heeft enkel betrekking op de contractuele verhouding tussen bestuurder en vennootschap en is dan ook niet tegenwerpelijk aan derden die de bestuurder nog zullen kunnen aanspreken.
Voor inbreuken op de vennootschapswetgeving geldt een strikter regime. In dergelijke gevallen is er sowieso sprake van een fout. Alle bestuurders zijn hoofdelijk gehouden voor alle schade die zou voortvloeien uit een overtreding op de vennootschapswetgeving of de statuten (bv. het niet-organiseren van bestuursvergaderingen, het niet-opmaken van de jaarrekening …). In bepaalde omstandigheden heeft de wetgever trouwens de bewijslast van het oorzakelijk verband tussen fout en schade vergemakkelijkt door deze bij de bestuurders te leggen. Een bestuurder kan dit vermoeden dan ook enkel maar ontkrachten door het tegenbewijs te leveren. Dit geldt niet alleen tegenover de vennootschap, maar ook voor de schade die derden eventueel geleden hebben ten gevolge van die inbreuk.
Daarnaast gelden nog een aantal andere bijzondere aansprakelijkheden. De bestuurders of zaakvoerders kunnen in geval van faillissement geheel of gedeeltelijk aansprakelijk gesteld worden voor het nettopassief wanneer: zij op enig ogenblik voor het faillissement wisten of behoorden te weten dat er kennelijk geen redelijk vooruitzicht was om de onderneming of haar activiteiten te behouden en een faillissement te vermijden; de betrokkene op dat ogenblik bestuurder of zaakvoerder was, en de betrokkene vanaf dat ogenblik niet heeft gehandeld zoals een normaal voorzichtig en zorgvuldig bestuurder in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld. Er is wel een uitzondering voorzien voor “kleine” vzw’s en stichtingen. Deze bestuurdersaansprakelijkheid is te onderscheiden van de aansprakelijkheid die oprichters van vennootschappen kunnen oplopen wegens onvoldoende aanvangsvermogen, wanneer de vennootschap binnen de drie jaar na haar oprichting onvoldoende middelen blijkt te hebben om haar activiteit te voeren. Het bedrag waarvoor je als bestuurder aansprakelijk bent, wordt afgestemd op de grootte van de onderneming. Voor eventuele bestuursfouten kunnen bestuurders zich indekken door een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.