Octrooien

Een octrooi – in de gewone taal ook wel een patent genoemd – is een exploitatierecht op een technische uitvinding die industrieel toepasbaar is. Om een geldig octrooi te verkrijgen, moet aan een aantal vereisten voldaan worden (grondvoorwaarden of materiële vereisten en formele vereisten).

De uitvinding moet in eerste instantie nieuw zijn, berusten op uitvinderswerkzaamheid en kunnen worden toegepast op het gebied van de nijverheid. Uitvinden is iets scheppen wat niet bestond. Worden bijvoorbeeld niet als uitvindingen beschouwd: ontdekkingen, natuurwetenschappelijke theorieën en wiskundige methodes, en planten- en dierenrassen. Een uitvinding moet ook nieuw zijn en mag dus geenszins (ook niet door een persconferentie, presentatie op een beurs enz.) bekendgemaakt worden vóór de datum van de indiening van de octrooiaanvraag. Een uitvinding moet ook kunnen worden toegepast of vervaardigd om zo in de handel te kunnen worden geëxploiteerd. Dit is meestal het geval bij een technische oplossing voor een technisch probleem, maar niet bij louter wetenschappelijke theorieën.

Het octrooi komt toe aan een uitvinder. Uitvindingen worden vaak gerealiseerd door werknemers. Het eigendomsrecht voor een octrooi kan contractueel in de arbeidsovereenkomst geregeld worden. Als er geen contractuele regeling is, wordt aangenomen dat het octrooi toekomt aan de werkgever, indien de uitvinding gebeurde in het kader van een arbeidsovereenkomst. Het octrooirecht komt toe aan de werknemer, indien de uitvinding gebeurde op eigen initiatief, zonder enig verband met de dienstbetrekking.

Om een Belgisch octrooi te bekomen, moet er in tweede instantie een aanvraag worden ingediend. Dit gebeurt bij de Dienst voor de Intellectuele Eigendom van de FOD Economische Zaken. Europese bescherming kan je bekomen door een octrooi aan te vragen bij het Europees Octrooibureau (EOB) in München. In boek XI van het Wetboek van Economisch Recht wordt gestreefd naar verdere harmonisering van de aanvraag bij de Dienst voor Intellectuele Eigendom en de werking van het Europees Octrooibureau. Het verslag van nieuwheidsonderzoek moet de stand der techniek verstrekken die men in aanmerking heeft kunnen nemen voor de beoordeling van de nieuwheid van de uitvinding en de uitvindingswerkzaamheid. Belgische octrooien worden verleend zonder waarborg voor hun waarde of voor de juistheid van de beschrijving van de uitvindingen en op risico van de aanvrager. Het antwoord op de vraag of de materiële geldigheidsvereisten vervuld zijn, ligt immers bij de rechter. De verleningsbeslissing wordt genomen door een ministerieel besluit: dit is het eigenlijke octrooi, dat dan wordt opgenomen in het Register van de Uitvindingsoctrooien. Een uitvinder die een octrooi aanvraagt, krijgt exclusieve exploitatierechten op zijn uitvinding en kan optreden tegen namaak. Er is ook een monopolierecht. De geldigheidsduur bedraagt 20 jaar vanaf de octrooiaanvraag.